zaterdag 12 mei 2007

De pleister op de rolstoel

Opgestuurd naar de Volkskrant eind 2006, f*cking niet gepubliceerd

Gehandicapten betreden de publieke arena. De verkiezing van Roos Prommenschenckel tot Miss Onbeperkt Nederland, en de diverse media-optredens die zij sindsdien geeft, moeten Gehandicapt Nederland nieuw elan geven.
Het heeft iets hoopgevends en bevrijdends, gehandicapten die mondig zijn en die een voorbeeldfunctie op zich nemen ten opzichte van zowel de beperkte als de normale wereld. Menig gehandicapte zal zich gesteund weten door lotgenoten die er desondanks iets van wisten te maken en die zich bekommeren om het lot van andere beperkten. Deze bevolkingsgroep, die vaak ongezien blijft en voornamelijk doelwit van zorg is, heeft baat bij een nieuwe voorhoede die iets bereikt op het gebied van emancipatie van gehandicapten in de maatschappij en het toegankelijk maken van de openbare ruimte. Er is een wereld te winnen op dat gebied.

Show
Maar de show die er omheen gehangen wordt past tegelijk akelig goed in een tijd waarin positief denken weer de norm of de mode is. Dit wellicht mede op ingeving van politiek-rechtse retoriek.
Een tijd bovendien waarin ieder segment van de maatschappij lijkt te moeten worden verguld met een laagje glamour, vaak aangebracht door goed-ogende TV-babes.
Welke gehandicapte zal er nu werkelijk van kunnen genieten dat zijn soort- of lotgenoten hun lichamelijke gebreken, waar hij zelf ook dagelijks mee geconfronteerd wordt, lopen te showen om te laten zien dat een handicap eigenlijk normaal is of in ieder geval niet raar? Of het er mee eens zijn dat handicaps niet bestaan, zoals Lucille Werner zei op de Missverkiezing? Laten we dan de rauwe versie nemen, zonder het glittersausje waarmee het nu gegarneerd wordt.

De zegening van een handicap, staat met grote letters boven het interview met Miss Onbeperkt Nederland in de Volkskrant van 31/12 2006. Deze kop wekt de suggestie dat het best leuk of in ieder geval goed is om een handicap te hebben. Je het zou het iedereen bijna gunnen om al het genieten van kleine genoegens, verdieping in je geest en relaties en kwaliteit van leven, ook te bereiken.
In dit alles zit iets misleidends. Want het is niet normaal of leuk om gehandicapt te zijn. En al helemaal niet hip. En die verdieping, dat zijn vaak ook maar momentopnamen.
De meerderheid van al die gehandicapten heeft geen leuke baan of een leuk gezicht of een buitengewone begaafdheid om de gebreken te compenseren en komt niet op TV. Velen van hen pendelen heen en weer tussen huis dan wel zorginstelling, aangepast onderwijs, sociale werkplaats, en ziekenhuis of revalidatie. Zij leven hun hele leven bijna in een aparte wereld, en hebben soms nauwelijks de kans gehad vermogens te ontwikkelen om in de normale maatschappij mee te kunnen. En zij die hier nog enigszins buiten deze circuits weten te blijven kost het dagelijks leven toch wel zo veel moeite dat de lusten niet snel opwegen tegen de lasten. Om nog maar te zwijgen over de complexe administratie die gehandicapt zijn met zich meebrengt.
De meesten van hen zouden maar wat graag een flink deel van hun geestelijke verdieping inruilen voor een gezond lichaam, een partner of gezinnetje, een leuke baan, en eens onbekommerd in een trein of vliegtuig stappen voor vakantie. Of gewoon naar familie een provincie verderop zonder dat daar een hele kilometerboekhouding voor moet worden bijgehouden om binnen het taxibudget te blijven.

Levenslang
De boodschap die nu met al dat positieve denken mee sluipt is ‘tel je zegeningen, kijk naar wat je kunt en niet naar wat je niet kunt, want we hebben op de televisie gezien of in de krant gelezen dat het kan’. Maar het besef dat die verdiepte geest levenslang gevangen zit in een lichaam dat niet mee kan, is op zich al reden genoeg om iedere lust tot optimisme te vernietigen. Het gaat voorbij op de impact van een handicap op iemands leven. En mag dát nog gezegd worden?
Wanneer het uitzicht wordt bepaald door een grijs wolkendek, valt de zegening van een beetje kleur inderdaad meer op dan wanneer je in een zonovergoten bloemenlandschap staat. Maar dat dat kleurtje er zo uitspringt betekent niet dat de omgeving niet meer grijs is. Hooguit dat er meer aandacht voor de kleine dingen is. En dat je dat beetje kleur al zag en mooi vond betekent helemaal niet dat verlangen naar het bloemenlandschap niet meer gerechtvaardigd is.
Spreken over moeten kijken naar je mogelijkheden en niet naar je beperkingen is als het plakken van een vrolijk gekleurde pleister over het lijden dat met gehandicapt zijn gepaard gaat. Bij sommigen werkt het goed, bij anderen veel minder of niet. Maar de enige die het recht heeft hier uitspraken over te doen is de betrokkene zelf.
Zij bij wie de pleister of het geloof er in niet werkt, bij wie de wereld door de omstandigheden grijs blijft, worden door een vette kop die schreeuwt over de zegening van een handicap verraden met een kus.

Geen opmerkingen: