zondag 28 juni 2009

De Spiritu

Nog niet gepubliceerd

De ziel is niet een toegevoegd attribuut dat een levend wezen als extraatje krijgt; bezieldheid is de essentie het leven zelf. Maar de ziel kan wel in meer of mindere mate aanwezig zijn, zegt Aristoteles..
Volgens Abraham Bos moeten we af van het idee dat ziel en lichaam gescheiden grootheden zijn. “Als ik gelijk heb moet de hele interpretatie van Aristoteles worden herzien,.”

Volgens Bos, emeritus hoogleraar wijsbegeerte aan de Vrije Universiteit, is Aristoteles (384-322 voor Christus) sinds de tijd van Alexander van Aphrodisias (rond 200 AD) verkeerd begrepen. Dit vanwege het foutief uitleggen van Aristoteles' definitie van 'de ziel'. Hierdoor hebben vele Aristoteles-uitleggers, waaronder Thomas van Aquino en Maarten Luther en vrijwel alle moderne literatuur over Aristoteles, zich niet beroepen op Aristoteles' eigen werk maar op dat van Aphrodisias. Hierover schreef Bos in 1999 een boek met de titel De ziel en haar voertuig.
Vorig jaar gaf Bos samen met Rein Strikwerda een nieuwe Engelse vertaling uit van de tekst On the Life-Bearing Spirit (De Spiritu). Tot dan toe was aangenomen dat dit een geschrift was van Aristogenes, omdat diens naam er in voorkwam. De overeenkomsten met andere 'erkende' werken van Aristoteles is echter zo groot dat Bos en Strikwerda ook De Spiritu aan Aristoteles toeschrijven. Ook gaat De Spiritu juist in op thema's waarin Aristoteles blijkens andere geschriften fundamenteel van mening verschilde met zijn leermeester Plato.
Met hun nieuwste boek denken Bos en Ferwerda een breekijzer te hebben gevonden om de academische wereld te dwingen de oude visie op Aristoteles los te laten. Grote delen van de filosofie sinds de Oudheid zouden over boord kunnen.

Aristoteles is in teksten als Over de ziel en De Spiritu meestal in dialoog met zijn leermeester Plato. Deze was van mening dat zielen uit de hemel of uit de wereld van de ideeën komen.
Aristoteles was echter allereerst bioloog en pas in tweede instantie filosoof. Veel van zijn geschriften zijn uitgebreide verhandelingen over de werking van de natuur en van het menselijk lichaam.
Hij hield zich bezig met het 'ontstaan' op de natuurlijke manier, de weg van zaaien en bevruchting. In een graankorrel of in sperma is volgens Aristoteles al 'ziel' aanwezig, maar slechts in potentie of 'slapend'. Het bevruchtingsproces wordt op gang gebracht door de 'verwekker' ofwel de vader, maar uitgevoerd door de 'kracht' die door middel van het sperma wordt overgebracht op het menstruatievocht van de moeder.
Toch was voor Aristoteles het leven van planten, dieren en mensen het werk van hun ziel. De ziel werd door hem getypeerd als 'niet-lichamelijk, maar nooit zonder lichaam'. De ziel is onlosmakelijk verbonden met een fijn-stoffelijk ziele-lichaam bestaande uit pneuma en vuur, lucht, water en aarde. Leven is als potentie verbonden met een vrucht of met sperma. Wanneer de potentie wordt verwerkelijkt ontwikkelt de vrucht zich tot een plant of het sperma tot een dier of een mens.
De kracht of de potentie van de ziel zit in het pneuma. Dit is geest, wind, lucht, het is de levensadem, een 'vitale warmte' die organismen tot levende wezens maakt, ze bezield en hun verwerkelijking mogelijk maakt. Het pneuma is de eerste veroorzaker van beweging en het primaire voertuig en instrument van de ziel.
Aristoteles was in essentie niet een materialist, zoals vaak wordt aangenomen. Wel was hij van mening dat de ziel niet zonder instrumenteel lichaam kon bestaan en functioneren. Dit leidt echter gemakkelijk tot de gedachte dat hij alle psychische functies verklaarde uit een bijzonder goed toegerust lichaam. Aristoteles heeft echter de ziel altijd opgevat als 'vorm in materie', als een metafysisch principe werkzaam als een kracht in de wereld van de natuurlijke lichamen.

Volgens Bos is bij uitleg van de teksten van de Eudemus of Over de ziel te vaak verzuimd na te gaan of niet in dat verloren gegane werk de tegenstelling tussen een 'functie in aanleg' en de 'gerealiseerde functie' een rol gespeeld heeft.
Aphrodisias stelt dat Aristoteles in Eudemus spreekt over een 'natuurlijk lichaam', waar de ziel aan toegevoegd wordt. Volgens Bos echter is een natuurlijk lichaam per definitie een bezield lichaam, en zou Aristoteles zich te kijk hebben gezet wanneer hij beweren zou dat een ziel toegevoegd wordt aan een bezield lichaam.
Van belang zijn verschillende toestanden van de ziel. Zodra de ziel aanwezig is in een 'natuurlijk lichaam dat potentieel leven bezit en dat organikon is, is dat natuurlijke lichaam bezield en bezit het leven.' Leven bezitten wil echter niet zeggen dat ook reeds manifestaties van dat leven optreden. Sommige niveaus van leven manifesteren zich later dan andere.
Aristoteles heeft als eerste betoogd dat het pneuma de drager van alle geestelijke vermogens is. Die geestelijke vermogens zijn daarin in potentie aanwezig en zullen in een heel leven tot actualisering moeten komen.
Zowel Plato als tweeduizend jaar Aristoteles-interpretatie hebben zich geen rekenschap gegeven van deze ontwikkeling van de ziel. De ziel was aanwezig of was niet aanwezig; bij Aristoteles wordt de ziel verwekt, en kan zich vanuit dit nulpunt ontwikkelen tot iets groots.
'Mens-zijn is een levenslang proces van mens-worden, namelijk de hoogste geestelijke functies van een mens tot ontwikkeling brengen', aldus Bos.

Plato was ook van mening dat de kosmos is gemaakt door toedoen van de Demiurg, een soort ambachtsman. Aristoteles spreekt van een ‘Maker’ van de kosmos, maar als Eerste Oorzaak, dat is als ‘Verwekker’, die door zijn ‘Kracht’ alle leven in de kosmos bewerkt. God is de 'Onbewogen Beweger' of 'de Verwekker' die 'een beweging’ overdraagt tijdens de bevruchting.
Het pneuma is daardoor ook drager van een goddelijke vonk die in de menselijke ziel tot leven moet worden gewekt. Volgens Bos is dit de Aristotelische basis van alle gnostiek en eigenlijk van vrijwel alle spiritualiteit, hoewel Aristoteles verder niet een heel godsdienstig denker was. Maar zo is volgens Bos ook de evangelist Johannes bewust of onbewust door Aristoteles geïnspireerd wanneer hij de Logos naar voren schuift als het bezielende principe waaruit alles is ontstaan.
Volgens Bos zijn we daarom allemaal veel Aristotelischer zijn dan we dachten.



Aristoteles 'On the Life-Bearing Spirit (De Spiritu). A discussion with Plato and his Predecessors on Pneuma als the Instrumental Body of the Soul.'
Introductie, vertaling en commentaar door Abraham P. Bos en Rein Ferwerda. (Brill, 2008)

Geen opmerkingen: