zondag 28 juni 2009

Leve het vooroordeel

Leve het vooroordeel

Waarom vooroordelen noodzakelijk zijn tegen de verharding van het debat

Tussen Keulen en Parijs, ligt de weg naar Rome. Al wie met ons mee wil gaan, die moet onze manieren verstaan. Dat zongen we vroeger, en in het huidige integratiedebat zingen velen het nu weer.
Een van die manieren is de vrijheid van meningsuiting. Die moet onbegrensd zijn, ook als dat inhoudt dat mensen die met elkaar leven in een kleine ruimte, elkaar de meest vreselijke dingen naar het hoofd slingeren. Over elkaars leven, overs ons recht.
Twee kanten van die vrijheid van meninguiting staan tegenwoordig lijnrecht tegenover elkaar. De ene leidt tot een grootscheeps individualisme, een samenleven waarin elke samenhang zoek is en het grote wegkijken. Jarenlang durfde men niets te zeggen van de ander en leefden culturele groepen steeds meer langs elkaar heen.
Maar nu we niet meer om elkaar heen kunnen slaat dit om in de grote verharding. Ik zeg wat ik denk en ik doe wat ik zeg en nu gaat de rechter bepalen hoever wij wettelijk mogen gaan in het zeggen wat we denken en het beledigen van elkaar.

Dat was volgens de Britse psychiater Theodor Dalrymple allemaal niet nodig geweest. Dergelijke taferelen hadden voorkomen kunnen worden als we de afgelopen decennia niet zo'n panische angst voor vooroordelen hadden ontwikkeld. Onbevooroordeeld zijn, een open houding tegenover alles en iedereen, niets en niemand in hokjes plaatsen; het klinkt zo vroom en sociaal maar het is volgens Dalrymple het begin van de grote verharding, van een samenleving waarin de grootste en sterkste ego's overleven.
Maar de weerzin tegen vooroordelen geldt ook aloude gewoonten, zoals in de trein je voeten niet op het bankje tegenover leggen of elkaar een hand geven bij een ontmoeting. Uitbanning van aangeleerd gedrag en het vooroordeel dwingt een ieder zijn handelen te baseren op hoogstpersoonlijke, rationele keuzen, stelt hij in zijn boek Leve het vooroordeel.
Vooroordelen helpen om de wereld te ordenen tot een overzichtelijk geheel in plaats van een brei van losse feiten. Daardoor helpen ze bij het onderscheid tussen goed en kwaad, vreemd en vertrouwd, gevaarlijk en veilig.
Zonder vooroordelen als instrument om de wereld te ordenen zouden we ieder feit en iedere situatie afzonderlijk als even belangrijk moeten beoordelen. Vooroordelen vormen een zacht stootkussen tussen ons waarnemingsvermogen en de rauwe werkelijkheid. Een vooroordeel is dan ook iets anders dan een stereotypering. Dit laatste is een vastomlijnd idee over de ander of iets wezensvreemds, met uitspraken als 'zwarten zijn lui' of 'alle Groningers zijn onbetrouwbare pragmatisten'. Een vooroordeel kan altijd worden bijgesteld, maar biedt ondertussen wel vastigheid.
Zonder dit stootkussen van omlijnde ideeën omtrent samenleven waarover een brede consensus bestaat, ontaardt het samenleven in een discours dat alleen nog maar gaat over welke rechten we hebben. Alles wat niet verboden is wordt een recht, en plotseling vult de wereld zich met rechten. 'Rechten dijen zo uit om te beantwoorden aan de ego's van van mensen voor wie vrijheid niets anders is als onbelemmerd handelen', aldus Dalrymple.
Vooroordelen geven mensen karakter en houden hen bijeen. Wie een beeld van de wereld heeft dat vanuit bepaalde, redelijke denkkader ontstaan is zal beter in staat zijn de wereld tegemoet te treden, ook als er zich onverwachte of onplezierige situaties of veranderingen voordoen. Wie radicaal met alle vooroordeel heeft afgerekend zal in zo'n situatie nauwelijks een ijkpunt hebben om de veranderingen aan af te meten. Hij zwom al, en wordt nu in een nieuwe zee gegooid.


In het Nederlandse integratiedebat, waar Dalrymple overigens niet over schrijft, zijn jarenlang de meest normale vooroordelen angstvallig onder de tafel geveegd. Het elkaar in je waarde laten werd wegkijken van andere groepen of ze juist doodknuffelen. Nu dit en de bijbehorende problemen, zoals grote groepen allochtonen die nauwelijks zijn geïntegreerd, aan het licht komt moeten ze opeens het land uit, of mogen ze hun culturele of godsdienstige uitingsvorm niet meer praktiseren. Nederland moet weer het veilige, blanke land van enige tientallen jaren geleden worden.
Hier dringt zich het verschil tussen de conservatief en de reactionair op. Een conservatief is iemand die met lede ogen veranderingen of revoluties aanziet, maar beseft dat dit de realiteit is en dat daarmee, met behoud van zoveel mogelijk verworvenheden uit vorige tijden, de weg naar de toekomst moet worden ingeslagen. De reactionair daarentegen zal, alles op alles zetten om de oude situatie te herstellen.
Dit gebeurde in Frankrijk na de val van Napoleon, waar de elite van voor de revolutie het de koninklijke dynastie van het ancien regime weer op de troon zette. En wellicht in Nederland, waar in het kielzog van Pim Fortuyn de roep om terugkeer naar de warme jaren '50 veel werd gehoord. En ja, toen waren er ook geen moslims in Nederland en was alles overzichtelijk en lekker kneuterig. Conservatisme hecht aan wat er al was, bouwt graag op een stevig fundament en zal kritisch kijken naar alles wat zich als vernieuwend aandient. Maar door dat fundament kan het zich permitteren een zekere openheid te hebben naar nieuwe elementen, en is het in staat goede en nuttige vernieuwingen te incorporeren. En als het moet ook de vernieuwingen die onvermijdelijk zijn. Reactionisme grijpt snel naar stereotypen en dan kan het moddergooien beginnen. De rechter zal binnenkort uitmaken hoe ver de vuiligheden mogen gaan die we elkaar naar het hoofd slingeren. Het zal van groot belang zijn voor de vraag wat onze manieren zullen worden.

Theodor Dalrymple
Leve het vooroordeel
Uitg. Nieuw Amsterdam, augustus 2008
143 p.

Geen opmerkingen: