zondag 28 juni 2009

Kierkegaard's brieven

Naast een zeer productief schrijver, filosoof en theoloog was Søren Kierkegaard een verwoed briefschrijver. Een ruime selectie van zijn brieven is nu vertaald in het Nederlands. Ook in zijn brieven is Kierkegaard een groot stylist; tegendraads, ironisch, scherp, maar ook zorgzaam en broederlijk.

Ruim veertig brieven zijn gericht aan Regine Olsen. Met haar verloofde Kierkegaard zich in 1840. Zij was toen achttien jaar. Soms is de toon frivool: 'misschien zullen velen dit niet begrijpen, maar in mijn ogen ben jij rijker dan de hele wereld, leef jij in groter weelde dan een oosterse vorst, in mijn ogen ben jij, mijn Regine, guller en blijer in je vrijgevigheid dan wie ook.'
Maar gaandeweg sluipt er een sombere toonzetting in. 'Mijn Regine, (…) als ik in staat was geweest je te 'betoveren', als ik jou in egoïstische genoegzaamheid de mijne zou kunnen noemen – o, hoe vreselijk berooid zou ik dan niet zijn in al mijn rijkdom, en hoe ijdel was dan niet mijn vreugde, want alleen de mens die vrij is, kan zichzelf weggeven, en hoe vrijer hij is, hoe meer hij kan weggeven.'
Vanwege de angst voor zijn eigen zwaarmoedigheid en onzekerheid over de vraag of hij wel geschikt was voor het huwelijk zag hij zich na een jaar genoodzaakt de verloving op omslachtige wijze te verbreken. Omdat een verloving in die tijd bijna dezelfde status had als een huwelijk, sprak Kopenhagen er schande van. Vooral Regine 's vader haatte hem.

Ondraaglijk geleuter
Na deze verwikkelingen ging Kierkegaard naar Berlijn om colleges te volgen bij de vermaarde filosoof Schelling, de vader van de identiteitsfilosofie. Hierin wordt de samenhang tussen denken en zijn, en geest en natuur benadrukt. Het kwaad karakteriseerde Schelling als een uitdaging voor persoonlijke vrijheid van de mensen in plaats van een onvolmaaktheid van de schepping.
Ondanks de omstandigheden vertrok Kierkegaard met tegenzin uit Kopenhagen. 'Ik ben onveranderd van mening dat reizen dwaasheid is', schrijft hij aan zijn vriend en vertrouweling Emiel Boesen.
Maar ook in Berlijn bleef Regine hem bezighouden, en herhaaldelijk informeert hij naar haar bij Boesen. 'Als je voelt dat ze toenadering zoekt, houd haar dan tegen, duw haar van je af, en de volgende keer dat jullie elkaar tegenkomen, zend je haar een betekenisvolle blik.'
De colleges van Schelling verveelden hem. 'Schellings geleuter is ondraaglijk', schrijft Kierkegaard zijn broer Peter Christian. 'Zijn leer over de potenties geeft blijk van de hoogste impotentie.'
Vele malen komt hij terug op de verbroken verloving. Het leidt tot diepe zelfanalyses: 'Mijn ziel heeft bij de laatste gebeurtenissen een broodnodige doop ondergaan, maar bij deze doop werd ik niet bepaald besprenkeld, ik ben in het water afgedaald, het werd mij zwart voor de ogen maar ik kom weer bovendrijven. Niets brengt een mens zo tot ontwikkeling als het vasthouden aan een plan, tegen de hele wereld in.'
Het maakt Kierkegaard onnavolgbaar en niet altijd sympathieker. 'Dat de familie Olsen me haat, is goed. Dat was ook mijn bedoeling, en ook dat zij, als ze er toe in staat is, mij zal haten. Ze weet niet hoeveel ze mij in dat opzicht verschuldigd is; (...) Niets is verderfelijker voor een jong meisje dan tussenwegen. Als ze kon vermoeden hoe goed alles gepland is, nadat ik mezelf ervan overtuigd had dat we moesten breken, ja dan – dan zou ze daarin terecht een bewijs kunnen zien dat ik van haar gehouden heb. Ik heb bijna mijn goede naam omwille van haar te grabbel gegooid.'
Regine, hoewel diep bedroefd, was hem echter niet gaan haten. Wel hadden Kierkegaards latere schriftelijke pogingen, via haar echtgenoot Schlegel, om weer contact met haar te krijgen weinig succes.
Hij werkte in Berlijn aan het boek Het dagboek van de verleider, een variant op de affaire met Regine in romanvorm. Daarnaast schreef hij daar een groot deel van zijn grootste werk Enten/Eller (Of/of). Kierkegaards productiviteit bereikte in die tijd een hoogtepunt.
Toch komt ook zijn warme kant soms boven. Aan zijn bedlegerige schoonzus Henriëtte: 'Zorg voor afleiding. Gewen je eraan om door je geloof je lijden te veranderen in op het het vreugdevolle. Dat is werkelijk mogelijk.' Zijn verlamde achterneef roept hij op zichzelf lief te hebben 'Alsof jouw leven als dat in innerlijkheid wordt doorgebracht, niet evenveel betekenis en geldigheid zou hebben als dat van elk ander mens, en aanzienlijk meer dan de drukke, drukkere en allerdrukste haast om – het leven te verspillen en zichzelf te verliezen.'

Dringende boodschap
De brieven laten veel zien over de toenmalige manieren van communiceren. Een brief werd met zorg en aandacht opgesteld, getuige ook de vele correcties in de kantlijnen, en door de ontvanger vaak als een kostbaar kleinood ontvangen en bewaard.
Ook valt er veel te leren over opvattingen over de grenzen tussen publiek en privé en over toenmalige omgangsvormen in het algemeen. Dat er heden ten dage voornamelijk elektronisch wordt gecommuniceerd en er nog maar weinig brieven worden geschreven, zal zich vermoedelijk openbaren als een groot probleem voor toekomstige biografen en historici.
Want ook de meest alledaagse dingen ontkomen niet aan Kierkegaards analyses. Op dat vlak had hij het ook niet zo op Berlijn, blijkt uit de brief aan dominee Peter Spang.
'Precies om tien uur ga ik naar een bepaald plekje om m-w-t-l (mijn water te lozen). Dat is namelijk het enige plekje op een immens territorium waar geen briefje hangt wat je wel mag en wat niet. (…) In deze moralistische stad word je bijna gedwongen om een fles op zak te hebben, al wordt dat om uiteenlopende redenen als onzedig beschouwd. (…) Bijna iedereen in Berlijn heeft daarom een dringende boodschap te doen.'

Geen opmerkingen: